Wmo-maatwerkvoorzieningen € 600.000 nadeel (structureel)

De uitgaven voor wmo-maatwerkvoorzieningen zien we de afgelopen jaren stijgen. Hiervoor zijn in de P&C-documenten verklaringen gegeven. Op dit moment is de inschatting dat in 2021 een aanvullend budget van € 0,6 mln nodig is om de wmo-maatwerkvoorzieningen zowel kwantitatief en kwalitatief op hetzelfde niveau te houden als in 2020. Wel moet hierbij de kanttekening gemaakt worden dat we nog te vroeg in het jaar zitten om met zekerheid te zeggen hoe groot de overschrijding zal zijn. Er kan niet worden uitgesloten dat dit bedrag nog oploopt gezien het aantal hieronder genoemde onzekere factoren. Het bedrag van € 0,6 miljoen is als volgt opgebouwd:

Omschrijving

Bedrag

Hulp bij huishouden

€ 280.000

Individuele begeleiding

€ 250.000

Woon voorzieningen (woningaanpassingen en hulpmiddelen)

€ 70.000

Totaal

€ 600.000

Deze stijgende lijn is voor een groot deel te wijten aan landelijke maatregelen die we hieronder nader zullen toelichten: de invoering van het abonnementstarief, het overheidsbeleid om langer thuis te wonen en de invoering van de Algemene Maatregel van Bestuur reële kostprijs.

Het abonnementstarief

Sinds 1 januari 2019 is het abonnementstarief voor wmo-maatwerkvoorzieningen ingevoerd. Dit betekent dat een inwoner een vaste en maximale eigen bijdrage van € 19 per maand betaalt ongeacht het aantal voorzieningen, de kosten van de voorzieningen en het inkomen van de inwoner. Voor de invoering van het abonnementstarief werd een eigen bijdrage betaald gebaseerd op aantal voorzieningen, het inkomen en vermogen van de inwoner en eventuele partner, de samenstelling van het huishouden en de kosten van de ondersteuning. Door de invoering van het abonnementstarief zijn deze criteria te komen vervallen, ervaren professionals in de gemeente dat inwoners meer een beroep doen op wmo-ondersteuning van de gemeente waarbij zij (indirect) aangeven dat dit goedkoper is dan zelf ondersteuning te regelen. Dit wordt ook wel de aanzuigende werking van het abonnementstarief genoemd en de verwachting is dat deze niet stopt. Het blijft te allen tijdeaantrekkelijker om ondersteuning via de wmo-maatwerkvoorzieningen te verkrijgen dan ditzelf te bekostigen. Het abonnementstarief geldt voor alle wmo-maatwerkvoorzieningen die de gemeente verstrekt.

Beleid Langer thuis wonen

Landelijk is ingezet op langer thuis wonen. De overheid heeft de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen om dit te bewerkstelligen. Zo kon je voorheen eerdereen plek krijgen in een verzorgingshuis (vanaf zorgzwaartepakket 3), waar dit tegenwoordig pas veel later kan (vanaf zorgzwaartepakket 5). Dit betekent dat ouderen met een achteruitgaande gezondheid de daarbij horende beperkingen aanzienlijk langer moeten thuis wonen. De invoering van dit beleid zorgt ervoor dat meer inwoners afhankelijker zijn van wmo-maatwerkvoorzieningen zoals hulp bij het huishouden en/of individuele begeleiding. Op basis van de demografische opbouw van Uithoorn zal deze groep ook alleen maar groter worden (vergrijzing).

Reële kostprijs

inds 2017 is de Algemene Maatregel van Bestuur Wmo reële kostprijs 2015 (AMvB Wmo 2015) van kracht. De Wmo verplicht de gemeenteraad tot het stellen van regels voor een goede verhouding tussen de prijzen en kwaliteit van een voorziening. De AMvB heeft betrekking op alle Wmo-voorzieningen met uitzondering van hulpmiddelen en woonvoorzieningen. Het toepassen van de AMvB en het hieraan gekoppelde onderzoek naar een reële kostprijs, heeft geleid tot aanzienlijk hogere tarieven bij zowel hulp bij huishouden en begeleiding. Dit is een trend die landelijk wordt waargenomen.

Voor bij hulp bij huishouden is er daarnaast jurisprudentie aanwezig die verplicht om de reële kostprijs vanaf aanvang van het contract gedurende de contractperiode te indexeren conform de cao-ontwikkelingen van deze sector.

Inzet zwaardere vormen van ondersteuning

et name bij individuele begeleiding zien we de afgelopen twee jaar een verdubbeling van de inzet van zwaarste vorm van begeleiding. Een vermoeden is dat dit te maken heeft met de gevolgen van de coronacrisis, toenemende complexe casuïstiek, beleid langer thuis wonen en de toenemende woningnood. Een nadere analyse vindt momenteel plaats.

Onzekere factoren

De Wmo is een open einde regeling. Dat betekent dat de gemeente verplicht is om zorg voor aan inwoners die dat nodig hebben toe te kennen. Veel normen en kaders voorverstrekkingen van de wmo zijn vastgelegd in wetgeving en opgelegd door het Rijk. De mogelijkheden om te sturen op de uitgaven zijn daardoor beperkt.

Woonhuisliften zijn dure en incidentele voorzieningen. Zes eerder verstrekte woonhuisliften zijn afgeschreven en kunnen niet meer worden onderhouden door de leverancier. De betreffende eigenaren zijn hiervan op de hoogte gesteld. Inmiddels heeft dit ertoe geleid dat 1 aanvraag voor een nieuwe woonhuislift is ontvangen en toegekend. Mogelijk volgen er dit jaar nog meer. De huidige Cao voor hulp bij het huishouden loopt tot en met 31 augustus 2021. Voor de periode daarna is er nog geen CAO afgesloten en daardoor is ook niet bekend met welk percentage de lonen worden verhoogd. Dit percentage moet de gemeente, zoals eerder benoemd op basis van jurisprudentie, hanteren voor de indexering van de tarieven door gemeenten. Op basis van de afgelopen jaren zien we telkens een grotere toestroom tussen de 10 en 20 procent. Het is moeilijk in te schatten hoeveel de toename dit jaar zal zijn. Wanneer sprake is van uitgestelde zorg voor de corona maatregelen die in 2021 alsnog moet worden ingezet is de kans op een grotere toestroom aanwezig. Wij blijven deze onzekere factoren monitoren en komen indien nodig hierop terug in de tweede turap.

Stel uw document zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd

Direct downloaden


Volledige pdf